Overzicht baten en lasten

Maatschappelijke ondersteuning

rekening 2019

begroot 2020

begroot na wijzigingen 2020

rekening 2020

verschil

Lasten

17.347

17.724

19.741

20.841

-1.100

Baten

398

269

217

258

-41

Saldo baten en lasten

-16.949

-17.455

-19.524

-20.584

1.060

Toevoegingen aan reserves

-

-

-

-

-

Onttrekkingen aan reserves

-

-

-

-

-

Saldo reserves

-

-

-

-

-

Saldo

-16.949

-17.455

-19.524

-20.584

1.060

Bedragen X € 1.000

Lasten

Het totaal nadelige verschil van € 1,1 mln. bestaat uit diverse overschrijdingen en een enkele onderschrijding.

Een deel van de uitgaven betreffen coronagerelateerd uitgaven. Deze hebben betrekking op de zogenaamde continuïteitsbijdrage, welke gemeenten verplicht zijn te betalen om continuïteit van de zorg te kunnen waarborgen. De continuïteitsbijdrage is tweeledig. Enerzijds wordt er een omzetgarantie betaald om te zorgen dat zorginstellingen niet in de financiele problemen komen, waardoor zorglevering kan worden gegarandeerd. Anderzijds worden meerkosten vergoed voor het creëren een werkomgeving om op een veilige manier zorg te kunnen verlenen (corona-proof).

In bovenstaande cijfers is een bedrag opgenomen van ruim € 0,4 mln. aan continuïteitsbijdragen. Dat wil niet zeggen dat deze ook de overschrijding veroorzaken, omdat de kosten van de garantieomzet een equivalent is van kosten welke normaliter via facturatie van geleverde zorg komen en dus al in de ramingen zijn opgenomen. De toelichting op de verschillen worden dan ook op de reguliere wijze toegelicht. Daar waar coronakosten daadwerkelijk de oorzaak van de overschrijding is, wordt dit in de toelichting opgenomen.

Er zijn hogere uitgaven met betrekking tot volwasseneneducatie voor het Taalhuis Uithoorn (ad. € 0,1 mln.) Hiertegenover staan voor hetzelfde bedrag hogere baten voor een verkregen subsidie met betrekking tot het Taalhuis Uithoorn.

Er zijn hogere lasten voor leerlingenvervoer (ad. € 0,05 mln.) als gevolg van een afrekening voorgaand jaar welke niet was voorzien, wachttijdenvergoeding aan de vervoerder en meer individuele verstrekkingen voor leerlingenvervoer. Daarnaast zijn er kosten gemaakt voor een nieuwe aanbesteding.

Er zijn hogere lasten voor diverse WMO- maatwerkvoorzieningen (ad. € 0,31 mln.). De overschrijding bij Hulp bij huishouden en individuele begeleiding hebben grotendeels te maken met een sterke toename van het aantal aanvragen in het laatste kwartaal 2020 (ten opzichte van de drie eerdere kwartalen) en meer inzet van de zwaardere vormen van hulp/begeleiding. De verklaring hiervan lijkt te zijn dat inwoners hun hulpvraag hebben uitgesteld of tijdelijk hebben stil gelegd tot de versoepeling van de coronaregels na de eerste en tweede coronagolf. Logischerwijs zouden de kosten in de eerste drie kwartalen dan lager zijn, echter is dit niet het geval omdat alle aanbieders wel betaald zijn op basis van de omzet in 2019 (omzetgarantie). Dit is een maatregel die door het Rijk is voorgeschreven. Daarnaast zien we terugkijkend op de afgelopen jaren dat het aantal aanvragen een stijging laat zien wat inherent is aan de landelijke ontwikkeling dat ouderen langer thuis moeten blijven wonen.

De overschrijding bij woonvoorzieningen is te verklaren door de invoering van het abonnementstarief waardoor het voor de inwoners financieel aantrekkelijker is om deze voorzieningen aan te vragen bij de gemeente dan zelf een voorziening aan te schaffen. Daarnaast speelt het grillige verloop van incidentele dure woonvoorzieningen (bijv. woonunits) mee, deze zijn niet te voorspellen.

Lagere lasten voor Individueel vervoer (ad. € 0,06 mln.). Er heeft minder vervoer plaatsgevonden als gevolg van corona. Wel is er 80% garantieomzet betaald aan de vervoeders.

Hogere lasten jeugd (ad. € 0,70 mln.). De overschrijding van het jeugdzorgbudget is het gevolg van meerdere factoren die gezamenlijk ervoor zorgen dat er een overschrijding is op het budget van 2020. Hieronder wordt een toelichting gegeven op de belangrijkste overschrijdingen, te weten: regionaal ingekochte jeugdzorg segment B, C en Dyslexie (A), nafacturatie langdurig verblijf (B) en afrekening specialistische jeugdhulp op speciaal onderwijs (C). Ook lichten we toe waarom deze kosten nog niet eerder in beeld waren.

A. Regionaal ingekochte jeugdzorg segment B, C en Dyslexie (Nadeel: € 0,47mln.)

Dit betreft contracten ingekocht in het samenwerkingsverband Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland voor zwaardere vormen van specialistische jeugdhulp.

Bij de regionaal gecontracteerde segment B en C aanbieders is (in beperkte mate) meer toestroom geweest in 2020. Dit heeft geleid tot hogere kosten. Die hogere kosten zijn echter vooral het gevolg van een langere zorgduur van de behandelingen, waardoor een lagere uitstroom is gerealiseerd. Ten opzichte van 2019 was er in 2020 bijvoorbeeld 30% minder uitstroom uit de zwaardere en duurdere zorg in segment C. Per saldo zijn we daardoor van 709 unieke individuele cliënten welke zorg hebben gekregen in 2019 naar 766 in 2020 gegaan. 

In de eindejaarsprognose voor 2020 was op basis van de Regionale Monitor Jeugd (RMJ) uitgegaan van een vergelijkbare uitstroom als in voorgaande jaren, ook in de laatste maanden van het jaar. Het uitblijven van die gebruikelijke uitstroom betekende dat de kosten voor deze jeugdigen wel doorliepen in de laatste maanden van 2020 maar eerder niet in beeld waren. Het RMJ wordt door alle gemeenten gebruikt als leidraad voor de prognoses van de jeugdzorgbudgetten. Na het analyseren van de laatste cijfers over 2020 blijkt dat ten tijde van de prognose voor de slotwijziging het effect van Corona op de lagere uitstroom nog niet duidelijk was en daardoor ook nog niet was verwerkt in de systematiek en prognoses van het RMJ. Door het koppelen van gegevens uit verschillende systemen die wij zelf beschikbaar hebben is deze afwijking nu in beeld en kan er rekening mee gehouden worden.

Daarnaast was er in 2020 meer vraag naar zwaardere zorg in met name profiel 5 ‘Jeugdige met ontwikkelings- en gedragsproblemen door kind factoren (psychiatrisch en/of somatisch)’, profiel 10 ‘Specifieke ouder/kind-interventies voor het jonge kind gezien complexiteit problematiek’ en bij verblijf. Dit zien we ook terug in het aantal cliënten met duurdere trajecten (tussen € 25.000 en € 100.000), dat steeg van 31 jeugdigen in 2019 naar 48 jeugdigen in 2020. Ook binnen de lopende trajecten was er een toename in de vraag naar intensievere zorg en een langere behandelduur met als gevolg een verhoging van de zorgkosten en een langere duur van de lopende trajecten.

Professionals bij de gemeente en in het zorgveld noemen meerdere oorzaken voor de langere en zwaardere zorg die in 2020 ingezet moest worden, waarbij duidelijk een verbinding met de Corona-crisis wordt gezien. Allereerst moesten bepaalde vormen van behandeling en begeleiding meer verspreid worden over het jaar omdat die vormen van behandeling/begeleiding niet voortgezet konden worden vanwege de Corona-maatregelen. Ter vervanging werd tijdelijk minder intensieve begeleiding geboden om zorgcontinuïteit te borgen en is waar mogelijk de reguliere zorg daarna weer hervat. Daarnaast is aangegeven dat problemen gedurende de Corona-crisis verzwaarden waardoor er langere en intensievere behandelingen noodzakelijk waren bij zowel lopende als bestaande trajecten. En daardoor de uitstroom lager was. Verder is in sommige gevallen de vraag naar jeugdzorg uitgesteld waardoor uiteindelijk zwaardere zorg nodig was.

Ook zagen professionals dat er jeugdigen en gezinnen zijn aangemeld voor zorg die normaal gezien geen beroep zouden doen op zorg omdat bij hen geen sprake zou zijn van problematiek of de problematiek zou hanteerbaar zijn zonder of met weinig ondersteuning. Verwijzers en behandelaars signaleerden o.a. meer depressiviteit en suïcidaliteit. En jeugdigen kregen problemen ten gevolge van de lockdowns door de toenemende financiële druk op gezinnen, de druk van het thuis zitten of weinig bewegingsvrijheid en normaal sociaal vertier.

Vanuit het justitieel kader en jeugdbescherming worden ook cliënten aangemeld voor begeleiding bij jeugdzorg aanbieders. Niet zozeer met hogere aantallen maar ook door deze instanties wordt aangegeven dat er werd aangemeld naar zwaardere zorg. Deze aanmeldingen voor jeugdzorg verlopen via deze routes buiten de gemeente om en komen achteraf in beeld, soms met een vertraging van 2 tot 6 maanden. De vertraging vindt met name plaats bij de zeer complexe gezinnen (en dus ook dure trajecten) en zit in de overdracht van dossiers, diagnostisering, het afstemmen van zorg en de financiering. Vanwege deze vertraging is een aantal van deze dure trajecten pas in het laatste kwartaal van 2020 in beeld gekomen.

B. Nafacturatie langdurig verblijf (nadeel € 0,21 mln)

In 2020 is meer vraag geweest naar langdurig verblijf voor jeugdigen. Zowel in de vorm van niet-ingekocht aanbod (NIA's) als gecontracteerde zorg in verblijf. Met name een traject met verblijf van november 2018 tot en met juni 2020 ter waarde van € 209.360 heeft voor een onvoorziene kostenverhoging gezorgd. Oorspronkelijk was deze jongere met een te lichte zorginschatting aangemeld bij de jeugdhulpaanbieder. Het bijbehorende bedrag bleek verreweg niet afdoende om de zorg te leveren die nodig was en niet passend bij de problematiek van de cliënt, die qua zorgproblematiek in de allerzwaarste categorie valt. In de loop van 2020 is de kwestie aan het licht gekomen en na intensieve gesprekken is eind 2020 geconstateerd dat er inderdaad gepaste zwaardere zorg is geleverd en dat de bijbehorende vergoeding daarvan vereist was.

C. Afrekening specialistische jeugdhulp op speciaal onderwijs (nadeel € 0,12 mln)

Bij de afrekening van SJSO (specialistische jeugdhulp op speciaal onderwijs) zijn langere tijd problemen geweest met een transparante en tijdige financiële afhandeling van SJSO met de regiogemeenten. Of, wat en wanneer afgerekend zou worden werd niet helder gecommuniceerd door de accounthouder, de gemeente Amsterdam. In het laatste kwartaal van 2020 kreeg de gemeente Uithoorn een factuur voor het schooljaar 2019 – 2020 waarover nog een dispuut is. De afwijkingen in de factuur zijn door beleid aangekaart bij de gemeente Amsterdam waarna er een discussie is ontstaan tussen de gemeente Amsterdam en de zorgaanbieders die in 2021 nog doorloopt. Vooralsnog zijn de kosten op basis van de factuur van Amsterdam wel verwerkt in de jaarrekening.

Daarnaaast zijn er in het deelprogramma voor jeugd nog diverse overige positieve verschillen < € 0,1 mln. (ad. € 0,1 mln.)

Baten

Er is een voordeel door een subsidie die is ontvangen voor volwasseneneducatie (ad. € 0,1 mln.) Hiertegenover staan voor hetzelfde bedrag hogere uitgaven voor Taalhuis Uithoorn.

Daarnaast zijn er diverse overige kleine verschilen < € 0,1 mln.

Stel uw document zelf samen

SELECTIE

0 - geselecteerd

Direct downloaden


Volledige pdf