Financiering
De paragraaf financiering bevat de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille. Het geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte.
Treasury
Uitgangspunt voor het treasurybeleid van de gemeente Uithoorn is een actief treasurybeheer waarbij, met het oog op de publieke taak en het beheersen van mogelijke risico’s, binnen een kader van terughoudendheid en zorgvuldigheid, wordt gestreefd naar een optimaal resultaat bij het aantrekken van vreemd vermogen en het uitzetten van liquide middelen.
Interne ontwikkelingen
Financieringsbehoefte
Door de verkoop van Eneco beschikt Uithoorn in 2021 nog over ruime liquide middelen. De verwachting is dat we pas in 2022 opnieuw leningen hoeven aan te trekken in verband met investeringen en voor herfinanciering van bestaande leningen.
Administratieve organisatie en interne controle
Alle relevante processen met betrekking tot de treasurywerkzaamheden zijn beschreven en vastgesteld.
Externe ontwikkelingen
Renteontwikkeling
De ECB blijft in de komende twaalf maanden een ruim monetair beleid voeren. De lange rentetarieven blijven op een zeer laag niveau. De prognose van de BNG voor een 10-jaars staatslening over een jaar is -0,3%. De rente voor een 30-jaars lening schommelt nog steeds rond de 0%. Bij gebrek aan betrouwbare voorspellingen hebben we het verwachte rentepercentage voor toekomstige herfinancieringen op 0% gezet, in lijn met de huidige rentestand.
Risicobeheer
Renterisiconorm
Het doel van deze norm uit hoofde van de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) is om te voorkomen dat bij herfinanciering en/of renteherziening van de leningen bij (aanzienlijk) hogere rentestand grote schokken optreden in de hoogte van de rente die de gemeente moet betalen. De norm beperkt de budgettaire risico’s. De jaarlijkse verplichte aflossingen en de renteherzieningen mogen niet meer bedragen dan 20% van de totale lasten van de begroting.
Het renterisico op de vaste schuld wordt berekend door te bepalen welk deel van de langlopende leningen in enig jaar moet worden geherfinancierd of waar op grond van de leningvoorwaarden de rente eenzijdig door de tegenpartij kan worden herzien. De wet stelt criteria voor de berekening van het risico op de vaste schulden, zoals deze zijn vastgelegd in de definitie van de renterisiconorm. Door middel van deze norm wordt een kader gesteld waarmee een zodanige opbouw van de langlopende leningen wordt bereikt, dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt.
Modelstaat B (bedragen x 1000) Variabelen renterisiconorm | 2020 | |
---|---|---|
1 | Renteherzieningen | - |
2 | Betaalde aflossingen vaste schuld | 14.619 |
3 | Renterisico op vaste schuld (1+2) | 14.619 |
4a | Begrotingstotaal | 73.339 |
4b | Bij ministeriele regeling vastgesteld percentage | 20% |
4 | Renterisiconorm | 14.668 |
5a | Ruimte onder renterisiconorm (4-3) | 49 |
Kasgeldlimiet
Kasgeldlimiet (Bedragen x 1000) | Bedragen in euro’s per kwartaal | |||
---|---|---|---|---|
Periode | Kw1 | Kw2 | Kw3 | Kw4 |
1. Toegestane kasgeldlimiet | ||||
Begrotingstotaal 2020 | 73.339 | 73.339 | 73.339 | 73.339 |
-in procenten van de grondslag | 8,50% | 8,50% | 8,50% | 8,50% |
-in bedrag | 6.234 | 6.234 | 6.234 | 6.234 |
2. Omvang vlottende korte schuld | ||||
Opgenomen gelden < 1 jaar | - | - | - | - |
Schuld in rekening-courant | - | - | - | - |
Gestorte gelden door derden < 1 jaar | - | - | - | - |
Totale omvang van de vlottende schuld | - | - | - | - |
3. Vlottende middelen | ||||
Contante gelden in kas | ||||
Tegoeden in rekening-courant | ||||
Overige uitstaande gelden < 1 jaar | 42 | 41 | 40 | 29 |
Totale omvang van de vlottende omvang | 42 | 41 | 40 | 29 |
Toets kasgeldlimiet | ||||
4. Totaal netto vlottende schuld (2)-(3) | -42 | -41 | -40 | -29 |
Toegestane kasgeldlimiet (1) | 6.234 | 6.234 | 6.234 | 6.234 |
Ruimte (+)/Overschrijding (-) = (1)-(4) | 6.276 | 6.275 | 6.274 | 6.263 |
Het renterisico op korte termijn financiering (leningen met een looptijd korter dan één jaar) wordt in beeld gebracht via de kasgeldlimiet. Deze stelt beperkingen aan financiering van uitgaven met korte termijn leningen. Op basis van de Wet fido bedraagt de kasgeldlimiet voor 2020 8,5% over de omvang van de begroting. Door de lagere begrotingsomvang daalt ook de kasgeldlimiet. Voor 2020 is de kasgeldlimiet afgerond € 6 miljoen (8,5% x € 70 miljoen). Indien twee opeenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet overschreden wordt, merkt de toezichthouder dit aan als structureel. In dat geval verplicht de toezichthouder de gemeente maatregelen te treffen om de overschrijding teniet te doen.
De financieringsbehoefte wordt voor een deel gedekt door langlopende geldleningen. Daar waar mogelijk wordt kort geleend. Vooralsnog wordt niet verwacht dat de kasgeldlimiet wordt overschreden. Waar dit mogelijk het geval dreigt te worden overwegen we om ontheffing te vragen bij de provincie. Of zal een lening aangetrokken worden langer dan een jaar, zoveel mogelijk aansluitend bij de geprognosticeerde liquiditeit.
(Meerjarige) rente-ontwikkelingen en afdekken van renterisico’s
De verwachting is dat ook de komende jaren geprofiteerd kan worden van de historisch lage rente op de geld- en kapitaalmarkt. Hierdoor is het mogelijk om met name voor de korte financiering kort geld aan te trekken.
De rentelasten en -baten verbonden aan de financieringsfunctie
In onderstaand schema is het renteresultaat in beeld gebracht
Rentetoerekening | 2020 | |
---|---|---|
a | De externe rentelasten over de korte en lange financiering | 1.892 |
b | -/- De externe rentebaten | 90 |
Saldo rentelasten en rentebaten | 1.802 | |
c1 | De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend | -32 |
c2 | -/- de rente projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden doorberekend | - |
c3 | De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (= projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | - |
Subtotaal c | -32 | |
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 1.834 | |
d1 | Rente over eigen vermogen | 861 |
d2 | Rente over voorzieningen | 85 |
Totaal werkelijk aan taakvelden toe te rekenen rente | 2.779 | |
e | De aan de taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | 2.699 |
f | Rente resultaat op het taakveld Treasury | 80 |
Indien de werkelijke rentelasten die over een jaar aan taakvelden hadden moeten worden doorbelast, afwijken van de rentelasten die op basis van de voor gecalculeerde renteomslag aan de taakvelden zijn toegerekend, dan kan de gemeente besluiten tot correctie. Een correctie wordt verplicht gesteld indien de afwijking groter is dan 25%. In 2020 bedraagt de afwijking 2,88% (80/2779), derhalve is een correctie géén verplichting.